De gevel moet het regenwater buiten houden. Daarom moet de steen niet te zacht zijn.
Toch zit er altijd wel wat vocht in een gevel, zeker na een regenbui. De
voegen helpen normaliter om dit af te voeren: aan de buitenkant kan het verdampen.
De
voeg
mag dus niet te hard zijn in verhouding tot de steen en ook weer niet te poreus.
We hebben het hierbij over een gewone muur, eentje die loodrecht staat. De
lintvoegen
liggen dan in alle richtingen horizontaal. Bij een
slepende gevel,
die dus achterover helt, levert iedere bui een probleem op: de voegen wateren in.
Omgekeerd is het heerlijk wanneer een muur voorover helt: het vocht loopt vanzelf naar de
voorkant van de dan dus
uitwaterende voegen.
Vermoedelijk is dit de belangrijkste reden waarom in het verleden
gevels op vlucht
gebouwd werden: ze hellen dan wat naar voren.
Daarnaast is het ook handig dat er zo minder kans is dat
het water dat van een
waterlijst
valt, weer op de gevel terecht komt.
Tekst: Jean Penders (01-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders